Vandaag een belangrijke dag. We gaan we naar de Burj Khalifa.Het is de hoogste toren van de wereld 828 meter hoog. Gebouwd in 2004 tot 2007. De opening was januari 2010 Wij gaan maar naar de 124e etage op een hoogte van 452 meter. Gelukkig hebben we kaarten vooraf besteld. Desondanks komen we in een complete chaos terecht. Het tijdslot werkt niet. Groepen Aziaten zijn lawaaierig en ongezellig. De veiligheidscontrole hopeloos. Daarna loopt het gesmeerd. Alles wordt in goede banen geleid voor je bij de juiste lift komt te staan. Vind het wel een beetje spannend om zo ver omhoog te gaan met een lift. In 100 seconden bereik je 346 meter .In de lift is zoveel te zien en te horen dat je vergeet waar je bent. Totaal verbluft zijn we van het uitzicht. Of je in een vliegtuig zit. Wat een belevenis. Omlaag is een spektakel of je buiten bent en naar het vuurwerk op de toren kijkt. Het is een ervaring om nooit te vergeten. Dubai is een land waar we met verbazing naar kijken. Van de 2.7 miljoen inwoners komt maar 17% uit eigen land. De rest zijn “werkers”. Uit alle windstreken. Wel voornamelijk uit de Filipijnen, Pakistan en India. Maar ook uit Marokko en Ethiopië. De inwoners van Dubai doen het luxe werk. Op de ministeries en kantoren. Alleen in de enorme winkelcentra lopen mensen. Op straat zie je geen mens. Laat staan een hond. Hebben zo ook niet. In de zomerhitte,55 graden komen de mensen nauwelijks buiten. Ze verplaatsen zich met openbaar vervoer,waarvan de haltes koel gehouden worden met airco. Alles is airconditioned!!! In de winkelcentra zie je de jonge Arabische vrouwen. Totaal gesluierd. Alleen een streepje bij de ogen is zichtbaar. We zijn verbaasd,dat deze jonge vrouwen allemaal een stap terug gemaakt hebben. De oudere vrouwen zijn gesluierd,maar hun gezicht is onbedekt. Wel lopen ze met een telefoon en tassen van de meest luxueuze winkels. Ook de mannen zijn traditioneel gekleed. We kijken met verbazing naar deze voor ons onbekende wereld. Helaas kunnen we alleen maar informatie over het land krijgen via de mensen, die hier werken. We maken een boottocht over de creek, een soort binnenzee en kunnen de stad van een andere kant te bekijken. We hebben een hele lieve schipper uit Pakistan.Varen langs het enorme paleis van de zuster van de sjeik. Aan de overkant de heftige armoede van de handelsmensen uit Iran met hun nauwelijks zeewaardige boten. Hun handel hoog opgestapeld. Ze varen in drie dagen en drie nachten naar Iran. In de hoop dat ze veilig aankomen,zeker als het slecht weer is. Bezoeken de kruiden souk. De lokale markt. We worden er heel vervelend van dat de kooplui ons niet met rust laten. Ze hebben al snel door, hoewel we doen of we Noren zijn,dat we uit Nederland komen. We houden het al snel voor gezien en nemen een abra terug over de creek. Een abra is een plat bootje ,waar ongeveer 20 mensen opkunnen . Is het bootje vol, dan vertrekt de kapitein. Het is een wirwar van kleine bootjes,waar druk gebruik van wordt gemaakt. De overtocht kost 1 Dirham. 0,25 eurocent. Bezoeken het Dubai museum aan de overkant van ons hotel. Weinig interessant.Te begrijpen omdat de ontwikkeling van dit land pas in 1971 is begonnen. Na een lange dag vol bijzondere indrukken,besluiten we in de Engelse pub naast ons hotel te gaan eten. Uit luiheid of vermoeidheid nemen we niet echt de goede beslissing. Eten slecht. Bediening leuk. Het glaasje wijn en een biertje maken veel goed in de ongezellige zaak waar zes t.v. schermen aanstaan met verschillende programma’s. Voor ons in Nederland ondenkbaar. We lachen er maar om.